Over hoe honden leren en manieren van trainen

Er is in de huidige tijd veel te doen over verschillende trainingsmethoden. De één werkt met koekjes, de ander gebruikt wurglijntjes en beide beweren dat hun methode de beste is.

Waar moet je als hondeneigenaar voor kiezen? Jij wilt het beste voor je hond en dat hij gewoon lekker luisterd, maar je ziet – met al die tegenstrijdige informatie – door de bomen het bos niet meer.

Na het lezen van dit artikel, begrijp je beter hoe een hond leert en kun je een weloverwogen beslissing nemen over hoe jij jouw hond wilt opvoeden en trainen.

Er zijn twee manieren, waarop honden leren. Enerzijds leren ze over hun omgeving en hoe gebeurtenissen van invloed kunnen zijn op hun welzijn. Anderzijds leren ze, dat hun gedrag, hen iets kan opleveren.

Associatie-leren

De eerste manier noemen we “klassieke conditionering”. Wellicht heb je weleens gehoord van Pavlov of “het Pavlov effect”. Ivan Pavlov was een wetenschapper, die – doormiddel van testen met honden – aantoonde dat zoogdieren in staat zijn om verbanden te herkennen tussen gebeurtenissen, die elkaar opvolgen.

Typerend voor deze manier van leren, is dat de hond zelf geen invloed kan – of hoeft – uit te oefenen, op de situatie. Het gaat over dingen die gewoon gebeuren, ongeacht wat de hond doet. Maar het zijn wel dingen, die hem aangaan. Dingen die een bepaalde emotie bij hem opwekken.

Ben je er nog? 😉

Met onderstaande voorbeelden wordt het vast een stuk duidelijker!

Riem pakken is wandelen

Een situatie die de meeste hondeneigenaren wel kennen, is het pakken van de riem en wat er dan bij je hond gebeurd. Het ene moment lag hij nog te tukken in zijn mand en het volgende moment staat hij druk kwispelend bij de deur.

Riem pakken – of wandelschoenen aantrekken – betekend “we gaan wandelen” en veel honden zijn al halverwege de buitendeur, voordat jij je jas dicht hebt kunnen doen.

Gaan wandelen, is een gebeurtenis die meerdere keren per dag plaatsvind en jouw hond krijgt er – als het goed is – een fijn gevoel van. Wat jouw hond doet – voordat jij de riem gaat pakken – is niet belangrijk en heeft geen invloed op, of jullie wel of niet gaan wandelen.

Riem pakken, betekend wandelen. Punt.

Autorijden is stom

Wanneer een gebeurtenis een negatief gevoel bij de hond oproept, zal hij deze ook snel herkennen en onthouden.

Er zijn bijvoorbeeld honden die – net als mensen – last hebben van wagenziekte.

Als jouw hond heeft ervaren dat hij misselijk wordt – terwijl hij in de auto is – dan is de kans best groot, dat hij niet graag meer met de auto gaat.

Hij kan gaan tegenstribbelen, zo gauw hij in de gaten krijgt, dat hij in de auto moet. Denk aan, wegrennen of wegkruipen, wanneer je hem erin wilt tillen.

Voor jouw hond is “in de auto zijn” mogelijk de voorspeller geworden van misselijk zijn. De misselijkheid geeft hem een vervelend gevoel en hij heeft ontdekt dat dit steeds gebeurt, wanneer hij in de auto is.

Conclusie: Autorijden is stom!

Onze invloed op deze manier van leren

Dat honden verbanden leggen tussen gebeurtenissen, kunnen we niet voorkomen. Vooral de negatieve associaties zijn snel gelegd en kunnen we vaak niet voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan het schrikken van vuurwerk of van honden en mensen, die jouw hond op een vervelende manier benaderen.

Een enkele – nare – ervaring, kan al genoeg zijn om vuurwerk, honden of mensen in de toekomst te willen mijden.

We kunnen – heel vaak – nog wel iets veranderen of bijschaven aan een associatie, maar dat kost tijd.

Als jij bijvoorbeeld twintig keer per dag de riem pakt, maar je gaat maar vier keer per dag ook echt wandelen met je hond, dan zal de associatie van je hond – na verloop van tijd – waarschijnlijk veranderen. Riem pakken betekend niet langer – met zekerheid – “we gaan wandelen”.

Als je ervoor kunt zorgen dat jouw hond niet meer misselijk wordt van een autorit, maar dat autorijden juist de voorspeller wordt van een fijne boswandeling, dan zal de negatieve associatie – met de tijd – waarschijnlijk minder worden.

Het is wellicht interessant om eens een dagboekje bij te houden, van de associaties die jij herkent, bij je hond. Bovenstaande kennis, zou het nodige kunnen verklaren over zijn gedrag.

Zijn gedrag heeft een gevolg

De tweede manier waarop honden leren – en die in trainingen veelvuldig gebruikt wordt – is operante conditionering.

Hierbij leert de hond, dat zijn gedrag een gevolg heeft. Hij kan bepaalde situaties dus beinvloeden, met zijn gedrag.

Een voorbeeld hiervan is “als ik ga zitten, krijg ik een koekje”. Ik ga zitten (gedrag) en ik krijg een koekje (gevolg).

Deze manier van leren – en trainen – heeft twee kanten. Een hond doet iets, omdat het hem iets fijns oplevert of een hond doet iets, om iets dat heel vervelend is, te ontlopen.

Ik ga je beide manieren, zo goed mogelijk proberen uit te leggen. Komtie!

Wel of geen beloning

Wanneer je besluit om te gaan werken met voer, spel of iets anders – als beloning – dan is het eigenlijk heel simpel.

Je vraagt je hond – bijvoorbeeld – om te gaan liggen en als hij dat doet, krijgt hij een koekje.

Gaat hij niet liggen, dan krijgt hij niets.

Als jouw hond dat koekje lekker vindt èn hij begrijpt wat je van hem vraagt, dan zal hij waarschijnlijk in de toekomst snel gaan liggen – op jouw verzoek – want daar kan hij iets mee verdienen.

Hij doet iets, omdat het hem – regelmatig – iets fijns oplevert.

Is jouw hond niet dol op voer, dan zijn er nog tig andere beloningen te bedenken. Jouw hond moet de beloning de moeite waard vinden, om zijn gedrag voor aan te passen. Daar gaat het om.

In deze, is het niet geven van een beloning – die jouw hond graag wil – dus de correctie.

Deze manier van trainen, wordt meestal “positieve- of welzijnsgerichte training” genoemd. Werken met een clicker, valt ook onder deze manier. Trainers die de wetenschap volgen en met de tijd mee gaan, hanteren deze methode.

Pijn, schrik, angst of intimidatie

Tegenover “iets doen, omdat het je iets fijns oplevert”, staat “iets doen, om iets vervelends te ontwijken”.

Net als dat er meerdere manieren zijn om een hond te belonen, zijn er ook meerdere manieren om een hond pijn te doen of bang te maken.

In dit voorbeeld, maak je gebruik van een wurglijn. Een lijn die – wanneer je eraan trekt – zich strak trekt om de nek van je hond, zodat je hem – tijdelijk – wurgt.

Ook nu, vraag je je hond, om te gaan liggen. Als hij dat niet – of niet snel genoeg – doet, geef je een ruk aan de wurglijn. Als je hond dan wel gaat liggen, stop je met rukken aan de riem.

Het verdwijnen van de pijnlijke rukken aan de lijn, zal de hond een gevoel van opluchting geven.

Als jouw hond de ruk aan de wurglijn voldoende pijnlijk vindt, om deze een volgende keer te willen ontwijken èn hij begrijpt wat “lig” betekend, dan zal hij in de toekomst waarschijnlijk snel gaan liggen, want daarmee kan hij de pijn ontwijken.

Hij doet iets, om te voorkomen dat je hem pijn doet of bang maakt.

Welke correctie je ook toediend, deze moet zo naar zijn voor je hond, dat hij het in de toekomst maar wat graag wil ontlopen.

In deze, is het uitblijven of weghalen van een correctie, de beloning.

Deze manier van trainen wordt vaak aangeduid als “training vanuit leiderschap” of correctie-trainen.

 

Dan zijn er ook nog trainers die actief gebruik maken van beide methoden en die noemen zichzelf “balanced trainers”.

Hoe weet je of het werkt?

Mits op de juiste wijze toegepast, krijg je met beide methoden een resultaat. Of jouw beloning of correctie gewerkt heeft, weet je altijd pas achteraf. Gaat jouw hond de volgende keren sneller liggen, dan heb je succes. Blijft zijn gedrag hetzelfde of verslechterd het juist, dan is er in je training iets misgegaan. Je beloning of correctie was niet sterk genoeg.

Voor- en nadelen

Welke manier je ook kiest – om jouw hond iets te leren – je hebt altijd te maken met voor- en nadelen.

Kies je voor positieve training, dan heb je naast een halsband en een lijn – vooral in de aanleerfase – ook nog voer, een speeltje of iets anders nodig, dat jouw hond leuk vindt. Dat is voor sommige mensen een struikelblok. Het mooie is wel, dat jouw hond het leuk vindt, om te leren en dat de band tussen jou en je hond verbeterd.

Kies je voor training doormiddel van correcties, dan heb je mogelijk snel resultaat, met minimale middelen. Je zult wel fysiek en mentaal in staat moeten zijn om je hond pijn te doen of bang te maken. Je hond zal zich angstig en onprettig voelen tijdens je trainingen en de wetenschap laat zien, dat je de kans op (angst) agressie significant vergroot.

Tot slot

Ik ben een moderne hondentrainer, die de wetenschap volgt en geen gebruik maakt van pijn, schrik, angst of intimidatie.

Toen ik ruim 20 jaar geleden voor het eerst een hond trainde, was het nog doodnormaal om honden te slaan, schoppen en wurgen, om ze te dwingen hun gedrag aan te passen. We wisten niet beter. Dit heb ik dus ook gedaan.

Sinds die tijd, zijn we – doormiddel van onderzoek – veel meer te weten gekomen over gedrag, leerprincipes en emoties. We weten onder andere dat honden niet bezig zijn met rangorde en dat ze van nature conflicten het liefst vermijden. We weten dat ze dezelfde basisemoties kennen als mensen en dat agressie in heel veel gevallen wordt veroorzaakt door angst.

Ik ben met de tijd mee gegaan en laat me nog steeds, voortdurend bijscholen.

Ik houd van honden en gun hen een leven zonder angst en pijn. Ik wil de kans op bijtincidenten, zo klein mogelijk houden en heb inmiddels alweer ruim 18 jaar ervaring met positief trainen.

Ik hoop dat de informatie uit dit artikel je helpt om je hond beter te begrijpen, een goede keuze te maken voor een trainingsmethode en je aanzet tot het verbreden van je kennis over honden. Ze verdienen ons begrip!

Hee, ik ben Nadia

Ik help mensen voor wie het gedrag van hun hond een probleem is geworden en mensen die problemen in de toekomst willen voorkomen.

meer blogs